zondag 22 augustus 2021

 

Sylvia Millecam

Gisteren hebben wij, Pleunie en ik, de expositie ‘Sylvia’ bezocht van de bekende fotograaf Govert de Roos in Hippolytushoef. De expositie geeft een overzicht van de foto’s die Govert van Sylvia maakte. Een heel grote verscheidenheid maar allemaal klasse foto’s.

In zijn expositie annex woonruimte werden wij als oude vrienden verwelkomt, de fotograaf en de musicus die elkaars herinneringen aan Sylvia met elkaar deelden, onder het genot van een bak koffie met op de achtergrond het nummer ‘Sylvia’ van Om’e Noard.

Ik heb in een ver verleden een nummer over Sylvia had geschreven  zonder dat ik haar persoonlijk kende. Voor mij was zij een onmogelijke liefde, dat is ook waar heet lied over ging. Ik kon toen niet bevroeden dat dit lied heel belangrijk zou worden in mijn muzikale carrière.

Toen wij met Om’e Noard bij de NCRV waren om een Friese leader te spelen voor het programma ‘Tsjerkepaad’, vertelde ik dat ik een nummer voor en over Sylvia had geschreven. Toen men vroeg wat Sylvia daar van vond moest ik het antwoord schuldig blijven, ze had het nog nooit gehoord. Het toeval wilde dat één van de aanwezigen het adres had en vond dat ik het liedje met tekst aan haar toe zou moeten sturen. Deze prima raad heb ik opgevolgd  en een paar dagen later ging het lied (op een cassettebandje) met tekst richting Sylvia.  Ik ha dat meerdere mensen verteld, zo ook op mijn werk en toen ik anderhalve week later op een vrijdagmiddag op het werk zat ging de telefoon…..

Ik nam de telefoon op, noemde mijn naam en hoorde aan de andere kant een vrouwenstem die  zei: “Hallo met Sylvia”. Ik was achterdochtig en dacht dat één van mijn collega’s mij een poets wilde bakken, dus bleef even stil, waarop wederom “Hallo met Sylvia” was te horen “Je spreekt met Sylvia Millcam, je hebt mij een bandje gestuurd met een heel lief nummer over mij”. Ik herkende de stem, dit was echt Sylvia Millecam!! Ik schrok en wist amper een woord uit te brengen, waarop Sylvia mij nogmaals vertelde dat zij het een heel mooi nummer vond en blij was dat ik het haar had toegestuurd. Ik wist niet wat mij overkwam en het gesprek was zeker niet één van mijn communicatieve hoogstandjes. Toen het gesprek was afgelopen moest ik dit gpsrek eerst psychisch verwerken: Sylvia Millecam had mij gebeld!

Een tijd later werd Om’e Noard, de band waar in ik speelde in de gelegenheid gesteld om een cd te maken en werd ons aangeboden om van te maken en werd ons aangeboden om van één van de nummers een videoclip op te nemen. In overleg werd besloten om het nummer ‘Sylvia’ hiervoor te gebruiken en wat zou het geweldig zijn als ………….

Ik trok mijn stoute schoenen aan, ik was inmiddels van ons eerste gesprek bekomen, en schreef haar wederom een brief, maar nu met de vraag of ze wilde meewerken aan een videoclip. Ik vond dat vrij brutaal van mijzelf, maar ja, nee heb je en ja kun je krijgen. Een paar dagen later ging wederom de telefoon en hoorde ik wederom “Hallo met Sylvia”.  Maar nu herkende ik meteen haar stem en wist ook beter iets te zeggen. “Ik wil heel graag meewerken aan jullie videoclip, lijkt me hartstikke leuk!”. Wederom was ik er even stil van en heb toen wel eerlijk opgebiecht dat wij als Friestalige popgroep geen groot budget hadden om een videoclip op te nemen. “O maar ik doe het gratis, ik wil er niets voor hebben!”. Ik wist niet wat ik hoorde en heb har geloof ik meerdere keren hartelijk bedankt.

Zo kon het gebeuren dat een maand Sylvia in Amsterdam in har woning vijf voor haar volslagen onbekende Friezen met een filmploeg op visite kreeg. De opnames verliepen voorspoedig, alleen had ik enige moeite met mijn eigen geschreven rol in het liedje.

Ik had in de tekst geschreven dat ik in mijn dromen met mijn arm om haar heen en verliefd naar elkaar starend, door de stad liepen. Zoals geschreven zo gedaan en liepen Sylvia en ik gearmd door Amsterdam. Tot zover ging het goed, maar ik was doodnerveus. Ik liep in marstempo met haar door de stad, waarop zij tegen mij zei: “Wim als je verliefd op elkaar bent loop je niet in dit tempo door de stad”. Uiteraard luisterde ik en deed mijn best om haar aanwijzingen op te volgen. Of dit gelukt is …. bekijk de videoclip maar eens. https://www.youtube.com/watch?v=ZbBzr7Z-1TA&ab_channel=WimBeckers

Maar het maken van de clip had ook nog een ander neveneffect. Voor de opnames had ik een aantal Story’s en Privé’s. Op advies van de filmploeg vroeg ik die op bij de redacties. Bij Story geen probleem, zij stuurden netjes 10 exemplaren. Maar bij het blad Privé ging het net iets anders. Daar werd ik doorverbonden met een journalist die meer wilde weten over mijn relatie met Sylvia Millecam. Ik vertrouwde het niet en ging het overleggen met Sylvia. Die was heel laconiek. “Nee hoor geen probleem, leuk toch als ze iets schrijven.” Zo gezegd zo gedaan en de Privé kreeg een foto van de opnames in Amsterdam. Zo kon het gebeuren dat twee weken later in de Privé een artikel stond met een foto van Sylvia en mij gearmd met als kop ‘Friese zanger verliefd op Sylvia Millecam!’.

Toen de cd werd gepresenteerd ontving Sylvia het eerste exemplaar in theater Romein in Leeuwarden. Dankzij haar kwam Om’e Noard in diverse tv en radio programma’s terecht en werd het nummer ‘Sylvia’ door Leo Blokhuis in één van zijn programma’s een culthit genoemd.

Jullie zullen begrijpen dat toen Pleunie en ik hoorden (met dank aan Arjanne) van Govert de Roos zijn Sylvia expositie moesten wij daarheen natuurlijk. Een geweldig leuke ervaring en een aanrader, maar dan moet je niet te lang wachten.

dinsdag 15 juni 2021

 Pieter uit het zicht!

Het lijkt wel de titel van een spannend verhaal, wat doordrenkt is met allerlei kronkelige gedachten en gemene spelletjes. Een mix van dat alles wat zich afspeelt in allerlei achterkamertjes. Maar nee, was het maar een verhaal. Helaas is het een uit het politieke leven gegrepen feiten relaas, waarvan één persoon de dupe dreigt te worden. En waarom?

Het antwoord op die vraag is in wezen gemakkelijk, zelf voor iemand die wars is van politiek; men vindt de hoofdrolspeler, laten wij hem Pieter noemen, gewoon heel erg lastig, irritant en, tot overmaat van ramp, ook nog eens populair bij de achterban. Want dat dezer eigenschappen van toepassing zijn op onze hoofdpersoon staat als een paal boven water.

Toen Pieter nog in het zicht was schuwde hij de confrontatie niet. Als hij het gevoel had en aantonen kon dat mensen onrecht werd aangedaan ging hij de confrontatie aan, ook al was dat met eigen partijgenoten. Hét voorbeeld hier van is de kwestie van de toeslagenwet, waarbij  veel ouders bestempeld werden als aspirant criminelen die geconfronteerd werden met hoge aanslagen en dito schulden. Onze kritische hoofdrolspeler was één van degene die deze schandalige zaak aan de orde stelde.

Ja en kritiek wordt zeker niet op prijs gesteld. Op enig moment wordt dat weer tegen je gebruikt. Pieter wist dat uit ondervinding, want in 2012 was hij door de partijtop op een schier onverkiesbare 39ste plek gezet op de kandidatenlijst. Het doel was (toen al) duidelijk, om hem op een zijspoor te zetten. Maar helaas voor de snode bedenkers van deze constructie slaagde deze missie niet. Want Pieter kwam met voorkeurstemmen alsnog in de Tweede Kamer terecht.

En ogenschijnlijk werd onze hoofdrolspeler beloond voor zijn kritische gedrag, want hij deed mee aan de verkiezing voor het lijsttrekkerschap van zijn partij. Hij eindigde zeer verdienstelijk, nipt achter de winnaar, op een tweede plek. Het schijnt dat hem toen is toegezegd dat mocht de winnaar zich terugtrekken, hij zou opschuiven naar de functie van lijsttrekker. En de winnaar trok zich terug, maar Pieter werd genegeerd en een andere partijgenoot die wij gemakshalve maar even Wopke noemen (die zich eerder had teruggetrokken) werd de nummer 1. Niemand wist en weet schijnbaar meer van de eerder gemaakte afspraak en/of toezegging. Zo ga je dus om met stemmen van je leden: gewoon negeren! Bij elk normaal bestuur treed een nummer twee naar voren als nummer één, om wat voor reden dan ook, besluit te stoppen. Maar nee, zo werkt het schijnbaar dus niet.

Maar bij de Tweede Kamerverkiezingen kon je er niet om heen en werd men met de neus op de feiten gedrukt: Terwijl voor de rest van de partij de verkiezingen dramatisch verliepen, kreeg Pieter zoveel voorkeurstemmen dat hij alleen al voor vijf zetels zorgde. Je zou toch zeggen dat je een dergelijk lid moet koesteren. Maar de praktijk bleek toch iets anders te zijn.

Vanwege de dramatisch verlopen verkiezingen werd er een intern evaluatie onderzoek opgestart, waarbij afzonderlijke leden (schijnbaar) middels interne memo’s hun licht mochten laten schijnen over de gehele gang van zaken. Natuurlijk mocht ook Pieter zijn mening over de kwestie geven en dat was niet tegen dovemans oren gezegd, zoals blijkt uit zijn interne memo. Want het toeval wil dat net zijn interne memo gelekt werd. De daar in beschreven zaken ‘raze oan de protters’ zoals wij dat in Friesland zeggen. Of zacht uitgedrukt: het was niet best!

Wat ik mij, los van de inhoud, afvraag is hoe het mogelijk is dat deze interne memo van Pieter is gelekt. Er werd al redelijk snel gesuggereerd dat hij dit zelf zou hebben gedaan. Maar dat gaat er bij mij niet in. Want welk voordeel zou hij hier mee hebben gehad? Want als er iemand was die zijn partij op nummer één zette, dan was hij het wel. Ondanks dat hij meerdere keren was tegengewerkt bleef hij immers zijn partij trouw.

Natuurlijk valt er niets te bewijzen, maar het laten uitlekken van de interne memo van Pieter bood natuurlijk wel de ultieme mogelijkheid om hem te laten vertrekken of om hem in een positie te manoeuvreren dat het opzeggen van het lidmaatschap een logische maar ook begrijpelijke stap zou zijn. Pieter uit het zicht en het probleem was verdwenen.

Ik ben wars van politiek en wordt nog dwarser als ik hier verder over nadenk. Het open en eerlijk met elkaar omgaan lijkt in dit verhaal ver te zoeken. En dan zijn er ook nog politici die zich heel serieus afvragen waarom de mensen zich zo vervreemden van de politiek……

Een stikelige warsdenker.

woensdag 2 juni 2021

 ‘Ik wil mijn Donald Duckie terug’

Wie kent dat nummer nog?  Geschreven door Bob Bouber, zanger van de bekende band ‘ZZ en de Maskers’. Het nummer ‘Ik wil mijn Donald Duckie’, uitgebracht in 1969, speelde door mijn hoofd toen ik onlangs een prijs ontving van de Postcode loterij.

In het kader van klantenbinding verrast deze loterij zijn deelnemers regelmatig met een prijsje. De ene keer zijn het stroopwafels, de andere keer Dove en dit keer een (kort) abonnement op een tijdschrift naar keuze.

De keuze was best wel groot. Naast VT-wonen, Libelle, Quest en vele anderen kwam ook de Donald Duck voorbij. Aangezien één van mijn levensfilosofieën is dat je het kind in jezelf moet koesteren, besloot ik te kiezen voor een zes weken durend abonnement op de Donald Duck.

Ik kan er niets aan doen, maar ik heb wat met dat blad. Toen ik nog jong was namen mijn ouders een abonnement op het blad, wat ik (toe ook al) met veel plezier las. Ik kon wegdromen in de fantasiewereld van Walt Disney. Donald, Katrien, Oma, Kwik, Kwek en Kwak werden bekenden van mij. En natuurlijk niet te vergeten Oom Dagobert die, in het toen nog internet vrije tijdperk, zijn geld had opgeslagen in een groot pakhuis, compleet met duikplank, zodat de beste man zo nu en dan, hatseflats,  een duik kon nemen. Massa is kassa zal ik maar zeggen.

Het mooie was dat mijn moeder elk jaar een jaargang liet inbinden. Het resultaat waren dan twee lijvige boekwerken. Zij begon in 1961 en heeft dat jaren volgehouden. Een echt collecters item, al noemde mijn moeder ze zo niet. Deze boekwerken heb ik nog vaak eens gelezen, maar ik was niet de enige, want ook mijn kinderen en kleinkinderen deden dat. Maar het meest werden ze toch gebruikt als er een kind ziek was, dan werd het met liefde uitgeleend. Ik denk dat heel wat kinderen uit Arum, mijn geboortedorp, er plezier aan heeft beleefd.

Maar ja ze zijn door de tand des tijd natuurlijk wel een beetje aangetast natuurlijk. Nou ja, door de tijd, dat is met name mijn schuld geweest. Een aantal jaren stond er ook wekelijks sport tekeningen van Dik Bruynesteyn in. Als het voetballers waren, zeker die van Feyenoord, knipte ik die er uit. Of ik plakte ze in mijn voetbal album, of ik gebruikte ze als onderwerp voor het zogenaamde figuurzagen.

Dus jullie zullen begrijpen dat ik heel blij was met een brief van burgemeester Speksnuit waarin hij mij welkom heet met mijn korte abonnement op het vrolijke weekblad. Ik ga er zeker van genieten, maar of ik ze ga inbinden……….. ik denk het toch maar niet. Maar ik ben wel blij dat ik mijn Donald Duckie, al is het maar voor even, weer terug heb.

vrijdag 12 maart 2021

 In Krystferhaal

Dizze kear in Frysktalige blog en dat hat alles te krijen mei de priis dy’t ik foarige wike wûn ha. In ferhaal fan my is doe nammentlik keazen as beste Frysktalich redaksjestik fan doarp-, wyk- en stedskrantsjes yn Súdwest Fryslân yn 2020. Dit (kryst)ferhaal stie yn de doarpskrante De Koepel fan Wytmarsum. Omdat ik fan ferskate kanten fragen krigen ha oer dit ferhaal, ha ik besletten om dit ferhaal as blog te pleatsen. In protte lêswille tawinske mei myn Krystferhaal en it sjueryrapport.

It wie alle jierren wêroan in hichtepunt: it pakken fan de kryst­ferljochting fan'e souder. Sa'n âlde doaze mei gekleurde Philips krystlampkes. In griene doaze mei in krystbeam dêrop en in gol laitsjende krystman, dy't my freonlik útnoege by him oan te sko­wen.

Grutsk naam ik as jonkje dy doaze ûnder myn earm en wraksele de steile reade heechglâns trep ôf. Dy terpen dy't it omheech en omleech gean betiden ta in nuodlike saak makke; hy blonk net allin­nich as in spegel, mar wie ek like glêd.

As ik mei de hiele hûd en de doaze ûnder kommen wie, rûn ik troch it gonkje nei de keamer ta. Dêr stie er dan: de krystbeam.

Heit hie him mei leafde en tige kritysk yn in amer mei sân setten, wilens er de amer mei read papier omwuolle hie.

De lampkes moasten der earst yn. De ferdieling fan ljocht en kleur moast yn folsleine harmony wêze mei it beamke.

Ik stie dêr by en seach dêr nei. Sjen hoe't heit, as saakkundige, de beam langsum optúgde. Nei de ljochtsjes, kamen de slingers en as lêsten de ballen. Fan dy fine baltsjes, fûgeltsjes, húskes en krystman. Tear guod wie dat en fansels ferbean om oan te kommen.

Yn'e tuskentiid dreamde ik wei by dy âlde doaze sûnder kryst­ferljochting, mar mei de freonlike krystman, dy't mei oanseach as woe er sizze: it komt wol goed.

De lampkes gongen yn'e beam en der wer úthelle nei't bliken dien hie dat se dochs net krekt op it goeie plak hongen. Datselde barde mei de slingers en de ballen.

Al mei al wie heit al gau sa'n fjouwer oerkes yn't spier. Neffens my wie dat syn lokkichst momint fan it jier.

Hy sei nea safolle, myn heit.Ik ha my altyd ôffrege wat er sa al tocht. Want tinken die der in soad, dat kin hast net oars. Oeren koe er, ljurkjend oan syn pypke, yn syn stoel sitte foar him út te stoarjen.

Mar as er de krystbeam optúgde wie dat oars. Hy probearre my dan de geheimen fan it optúgen by te bringen; de grutte ballen ûnder en dan langsum omheech wurkje nei de lytsen ta. Alle jierren wêroan. Ien kearke mocht ik sels wat ballen op hingje. Ien kearke mar.

Ik krige it gefoel dat ik neat goeds die en alles op't ferkearde plak hong. Sûnt dy tiid wit ik ek wêr’t de siswize: "Jij weet er geen bal van" weikomt.

As de beam yn al syn hear en fear klear wie foar de minskheid, dan wie't yndied in pronkstik. Foaral as bern binne sels lytse dingen grut, dus hiene wy yn myn ûnthâld altyd in grutte krystbeam.

Ik woe sa ticht mooglik by de beam sitte, it leafst woe'k der yn krûpe, allinnich mar om dy lucht. Mei namme moarns as ik dan yn'e keamer kaam, koe de hiele rom­te follet wêze mei sa'n krystlucht. In lucht dy't it midden hold tusken bosk en kearskes. Hearlik!

Dat ha ik no noch. As ik earne yn in nullebosk omstrún, dan moat ik gewoan efkes rûke. Ik kin der neat oan dwaan, in kwestje fan gefoel. Dan wol ik dy lucht rûke dy't ik eartiids werkende as krystlucht. Mar tsjintwurdich is it krekt as dy krystbeamkes net mear rûke. Genetyske manipulaasje? Opfokt? Wa sil't sizze.

Ik bin yn elts gefal bliid dat ik dy âld doaze fan Philips fan myn heit krigen ha. Want al brâne de kleurde ljochtsjes al lang net mear, de lucht fan bosk en kearskes lûkt nea wer út it giel ferwurden karton wei en komt my elk jier wer yn'e mjitte: in hichtepunt fan't jier.

 

Sjueryrapport:

In persoanlik oantinken oan ’e krysttiid, dêr’t oandacht bestege is oan sfear en kontekst. Gebrûk meitsjend fan byldzjende taal om sa it persoanlike fan ’e situaasje werkenber en ynleefber te meitsjen. Subtyl wurdt hjir en dêr humor brûkt, it ferhaal rint en bliuwt luchtich. It fielt tagelyk nostalgysk oan mar ek oars as oars. It skynber ‘fertederjende’ fan in bern dat tegearre mei de heit in krystbeam optúcht. It foarmet foar beiden in bysûnder momint. En dochs sit der in ûnderlaach yn it stik ferskûle, dy’t de lêzer mei fragen efterlit.

vrijdag 26 februari 2021

 ‘Het hemd is nader dan de rok’ 

Eigenlijk is het te gek voor woorden natuurlijk dat onze beleidsmakers in Den Haag het prima vinden dat de landelijke verkiezingen gewoon door moeten gaan. Te gek voor woorden omdat  zowat de gehele middenstand zijn deuren gesloten moet houden of bij uitzondering klanten mondjesmaat mag toelaten vanwege de Corona, zoals bij de laatste persconferentie afgelopen dinsdag (mogelijk onder invloed van de naderende verkiezingen?) meegedeeld.

Ik vind het vreemd dat de verkiezingen gewoon door (moeten) gaan. Immers als je miljoenen kiezers aanzet om massaal naar de stembussen te gaan is de logica van dit besluit, wat voor de landelijke politiek nooit ter discussie heeft gestaan, natuurlijk ver te zoeken. Er zijn al burgemeesters geweest die deze onlogica (tevergeefs) hebben aangekaart.

Want hoe ga je dat dan doen? Je moet je wel kunnen identificeren bij het uitbrengen van je stem. Hoe zul je dat gaan doen met een mondkapje op? Ik heb nu al soms moeite om dorpsgenoten te herkennen in de winkel, laat staan de stembureauleden die continu kiezers aan hen voorbij zien trekken.

 En hoe ga je dat doen qua controle? Momenteel worden er proeven gedaan in theaters, congrescentra en voetbalstadions om met minder mensen iets te mogen organiseren. Natuurlijk moet je als je meedoet aan deze proeven eerst getest worden op Corona en wordt dat ook nadien gedaan. Even los van de vraag waarom men deze proeven niet eerder heeft gedaan, is het interessant  om dit vergelijken hoe dat zal gaan met de verkiezingen. Moeten alle kiezers vooraf en nadien getest worden? Dat zou natuurlijk wel moeten want de vaccinatie loopt ook nog steeds niet in de goede maat, maar het gebeurt niet! Waar is de logica in deze van het landelijk beleid?

Waarom niet digitaal stemmen? Was het niet Den Haag die bijna al onze middenstanders verplichte om uitsluitend digitaal hun waren aan te bieden? O ja, als je 70 jaar of ouder bent mag je over de post stemmen.  Niet dat ik iets tegen de post heb, maar onze overheid heeft schijnbaar de boot gemist met de digitale technologische ICT ontwikkelingen. Schijnbaar is men blijven hangen bij het versturen van appjes via de mobiele telefoons, zoals wij onze Kamerleden kunnen zien doen als er weer eens beraadslagingen zijn.

Ik begrijp werkelijk niet hoe je met droge ogen je burgers kunt verbieden om

-           niet meer dan één gast tegelijk thuis te mogen ontvangen,

-        de winkels die open mogen te verplichten een administratie bij te gaan houden waardoor men kan bijhouden en dus aantonen dat er maximaal 2 klanten in 10 minuten in het pand aanwezig zijn geweest

-           de horeca te verbieden om mensen op gepaste afstand op een terras te ontvangen

terwijl je vervolgens als overheid zelf  miljoenen kiezers uitnodigt,  cq. aanzet om, gespreid over drie dagen, naar de stembureaus te komen. Waarbij men je vriendelijk vraagt om dichtbij te gaan stemmen en niet tijdens de piekuren te komen.

Eigenlijk wil ik er niet teveel woorden aan vuil maken, laten wij het er op houden dat het hemd nader dan de rok is.