dinsdag 15 december 2020

 Dat is nu ook Leeuwarden!

Sinds een half jaar pas ik maandags altijd op mijn kleindochter Mette die met haar ouders in Leeuwarden woont. Naast Mette eten geven, mee spelen, praten en op bed brengen, ga ik elke week ook met haar de stad in. Vaste prik is dan naar de Nieuwstad, een kuier van zo’n uur waarvan zowel Mette als ik ontzettend van genieten

We hebben dan een missie, namelijk het kopen van kaas voor mijn dochter en voor mijzelf. Omdat mijn dochter toch wel een specifieke wens had ten aanzien van haar kaas bestelling, een plat stuk iets meer dan jong belegen kaas, had ik dit in mijn telefoon gezet. Ik ken mijzelf goed genoeg om te weten dat ik dat nooit onthoud. De eerste twee keren dat ik kaas ging halen bij de kaas marktkraam van de familie Van Dijk, moest ik de boodschap lezen vanaf mijn telefoon. De derde keer kwam ik aanlopen en riep Herman de kaasboer: “Ik weet al wat jou he mutte!”. En inderdaad dat was het geval. En zo gaat dit week in week uit. De relatie tussen de kaasboer Herman en mijn persoon is al dusdanig dat ik ook al meld dat ik een keer niet kom. De man is mij daar zeer erkentelijk voor want: “Anders hat ik teugen myn frou seit, dat ik opa fandaach oek nyt sien hat’.  Heel bijzonder, zeker in een grote stad als Leeuwarden, maar het bestaat nog steeds!

Afgelopen maandag zetten Mette en ik opnieuw koers richting Nieuwstad, maar het werd een heel andere tocht dan dat ik gewend was. Want om één uur werd in een extra lang NOS journaal wel duidelijk dat ons het één en ander stond te wachten op het gebied van Corona maatregelen. Eén daarvan was het voor een bepaalde tijd sluiten van winkels zoals kledingwinkels, schoenenwinkels, sieradenwinkels en hobbywinkels. Supermarkten, bakkers, slagers en andere winkels waar levensmiddelen worden verkocht, kunnen wel openblijven, net als bijvoorbeeld apotheken, drogisterijen en tankstations.  En dat was niet tegen dovemansoren gezegd!

Toen ik met de wandelwagen de Nieuwstad opliep vanaf de kant van het theater de Harmonie, zag ik één brij van druk door elkaar lopende mensen druk gebarend en pratend, hoe anders dan op een ‘gewone’ maandagmiddag. Bovendien zag ik bij tal van winkels rijen voor de deur staan. Winkeliers deden wat zij konden om deze onverwachte toestroom in goede banen te leiden. Al deze taferelen deden mij denken aan H.G. Wells' roman ‘The War of the Worlds’.

Deze roman gaat over een invasie van marsmannetjes eind 19e eeuw en wordt verteld door een naamloze journalist die getuige is van de invasie. Het radio hoorspel van dit verhaal werd geactualiseerd naar 1938 en de locatie van de invasie werd veranderd in New Jersey. Welles besloot het verhaal van het boek te vertellen in de vorm van nieuwsberichten, die verslag deden van de invasie. Het hoorspel werd opgezet in documentairestijl.  Hij wilde zijn hoorspel zo realistisch mogelijk maken. Het 60 minuten durende hoorspel bestond voornamelijk uit nieuwsberichten die verslag deden van de Martiaanse invasie. Dit veroorzaakte paniek bij luisteraars, die dachten dat Amerika echt aangevallen werd. Maar gelukkig was het slechts fictie.

Maar op de Nieuwstad was het geen fictie! Het was net of iedereen nog iets wilde kopen voor het te laat was! Gedeeltelijk klopt dat wel, maar het gaat wel om iets tijdelijks. Zoals gezegd  deden de winkeliers uitermate hun best om de onverwachte toestroom in goede banen te leiden. Bewondering voor deze mensen, maar vreemd was dat ik geen handhaver en politieagent heb gezien. De heer Buma vertelde dan wel geschrokken te zijn van de toeloop van mensen in zijn stad, maar ik heb hem en zijn dienaren niet gezien.

Ook mijn kaasboer Herman had het tafereel met verwondering aanschouwd. “Eén uur wa ut op de radio en kwart ofer één kost hier al ofer de hoofden lope!”vertelde hij hoofdschuddend. Maar mijn bestelling had hij al weer klaar gelegd net als er niets aan de hand was. Mette en ik konden via de stille kant van de Nieuwstad onze terugreis weer aanvaarden.  Door alle drukte was ik haast vergeten te melden dat ik er volgende week niet ben. Herman deed zijn duim omhoog. Dat is nu ook Leeuwarden!


dinsdag 3 november 2020

 HET ZWIJGEN VAN MARIA ZACHEA

Gisteren las ik in de krant dat het boek ‘Het zwijgen van Maria Zachea’ van Judith Koelemeijer is uitgeroepen tot het cadeauboek van de jaarlijkse leesbevordering actie ‘Nederland leest’ die loopt van 1 t/m 30 november. Ik kan niet anders zeggen dan dat een prima keuze is, het is gewoon een klasse boek!

Ik ben eigenlijk via puur toeval in aanraking met dit boek gekomen. Het toeval wilde dat één van de twaalf geïnterviewde kinderen uit het gezin Koelemeijer, Gerard, mijn buurman werd. Regelmatig zaten wij vrijdags, samen met zijn vriendin Rolina, te filosoferen over diverse dagelijkse en ondagelijkse zaken. Het bijzondere aan Gerard was dat hij voor wat betreft zijn eigen verleden kon verwijzen naar een boek en dat kan niet iedereen. Natuurlijk wilde ik dat boek, waar ik overigens nog nooit van had gehoord, lezen. En ik was onder de indruk!

Waar gaat het boek over? Het is 1989 en de moeder heeft een hersenbloeding gehad. Sindsdien hult zij zich in een mysterieus stilzwijgen. Niemand weet wat ze denkt of begrijpt. Haar twaalf volwassen kinderen besluiten om beurten voor haar te zorgen. Jarenlang zijn ze hun eigen weg gegaan. Nu brengt moeder hen weer samen. Acht jaar lang zit de moeder stil voor het raam. Steeds brozer en langzaam vergroeiend met haar stoel. Schrijfster Judith Koelemeijer raakte geïntrigeerd door het beeld van de zwijgende moeder - haar oma - en ging op zoek naar de geschiedenis van haar familie. Ze vroeg zich af wat de twaalf kinderen dachten over hun moeder, nu ze avond aan avond tegenover haar zaten. Wat wisten ze van haar? Wat wisten ze eigenlijk van elkaar? Hoe keken ze terug op hun gezamenlijke jeugd in de jaren vijftig en zestig?
Hun verhalen zijn onthullend. Want hoe dicht ze vroeger ook op elkaar leefden, de broers en zussen blijken elkaar nauwelijks te kennen. Iedereen hield zijn zorgen voor zichzelf en zweeg. En alle twaalf bewaren, zonder het van elkaar te weten, volstrekt andere herinneringen aan hoe het destijds was. In ‘Het zwijgen van Maria Zachea’ vertellen ze elk hun eigen verhaal. ‘Het zwijgen van Maria Zachea’ is de voor velen herkenbare geschiedenis van een groot, katholiek gezin in tijden die razendsnel veranderden.

Schrijfster Judith Koelemeijer (1967) is journalist, o.a. voor de Volkskrant. In ‘Het zwijgen van Maria Zachea’, beschrijft ze de familie van haar vader: acht broers en vier zussen, geboren tussen 1934 en 1953 in het Zaanse dorp Wormer. Alle twaalf durfden het aan om zich te laten uithoren door hun nichtje en dochter, in lange en openhartige gesprekken. Judith Koelemeijer componeerde van hun herinneringen een bijzonder tijdsdocument, waarin velen zich zullen herkennen.

Volgens een recensie van Hanneke Groenteman een spannend, subtiel en ontroerend geschreven boek. En dat kan ik volledig onderschrijven! Dus snel naar je bibliotheek!

zaterdag 1 augustus 2020


Hoe Amstel uit Witmarsum verdween

Het is alweer heel wat jaren geleden dat een zekere Johannes met zijn vrouw in Witmarsum woonden. Er zijn eigenlijk geen Witmarsummers die weten dat deze Johannes hier gewoond heeft. Ik kwam er bij toeval achter. Maar ja dat bijna niemand het weet is eigenlijk ook geen wonder, want het is en blijft een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het dorp Witmarsum. Een episode die iedereen vanwege de schaamte zo snel mogelijk wilde vergeten

Johannes en zijn vrouw woonden toentertijd, we spreken nu over 1870, aan de zogenaamde Oude Weg. Hij bleek (achteraf) een pionier te zijn op het gebied van het brouwen van pilsener en later bockbier. Hij bestierde een kleine brouwerij, mar ergens leefde in hem de droom om ook eens iets anders of iets nieuws te maken. Zo was hij al jaren aan het experimenteren met allerlei mouten. Tot op een goede, maar naar later bleek een kwade, dag hij een brouwsel brouwde wat uniek was in zijn soort. Samen met zijn vriend Charles, die in Amsterdam een kleine brouwerij bezat, vroegen en kregen ze octrooi. Omdat het een stevig biertje was noemde ze het Bockbier.
Maar dat betekende dat hij moest uitbreiden en volgens de zgn. Duitse methode wilde gaan werken. In Duitsland immers woonden de echte vaklui. Hij moest dus personeel uit Duitsland gaan halen wilde hij de kwaliteit van zijn nieuwe vinding garanderen.

Hij vertelde het grote nieuws aan de dorpsraad (tegenwoordig zou men dorpsbelang zeggen) en ontvouwde zijn plannen. De dorpsraad was enthousiast, want het was immers een boost voor de lokale economie en zou het dorp op de kaart zetten. Maar de bewoners aan de Oude Weg waren iets minder enthousiast. Zij zagen allerlei bezwaren zoals en wenden zich tot de Grietman van de toenmalige gemeente Wûnseradiel. Maar men vond geen gehoor bij de Grietman. Naast het feit dat hij grote kansen zag voor de Witmarsummer economie, was de goede man ook een ontzettend liefhebber van Johannes zijn bier.

Johannes kon dus verder gaan met zijn plannen, maar wilde ook de vrede met zijn buurtgenoten bewaren. Daarom stelde hij een compromis voor. De ene helft van het personeel zou hij uit Duitsland halen en de andere helft zouden Witmarsummers zijn. Een bijkomend voordeel was dat dezen het vak van brouwer konden leren van vaklui. Het overgrote deel van de bewoners aan de Oude Weg vonden dit een uitstekend idee en trokken hun bezwaren in.

Maar niet iedereen. Er bleven toch een paar faliekant tegen. En al hadden zij dan ook geen poot om op te staan, toch bleef men Johannes dwars zitten. Zo vond men het nodig om regelmatig de veldwachter te instrueren om naar de brouwerij te gaan omdat men dacht iets verdachts te hebben gezien. Toen deze acties maar bleven doorgaan had Johannes zijn vriend en kompaan Charles al eens aangeboden om naar Amsterdam te komen en daar samen met hem het bier verder te exploiteren. In eerste instantie wilden Johannes en zijn vrouw hier niets van weten, maar toen de nare acties bleven doorgaan besloten zij om het aanbod van Charles aan te nemen en naar Amsterdam te verkassen. Toen hij dat bekend maakte aan de Witmarsummers schrokken de mensen. Hoe was dit mogelijk? Kon dit niet anders? Maar het besluit was gevallen en Johannes en zijn vrouw vertrokken naar Amsterdam.

En in de brouwerij aan de Amstel ontwikkelden Charles en Johannes een bier imperium met hun merk Amstel. Daarom zal de dag dat Johannes met zijn merk Amstel uit Witmarsum verdween altijd een zwarte bladzijde blijven. Gelukkig dat zo iets tegenwoordig niet meer kan gebeuren………

dinsdag 7 juli 2020


De clavioline 
Misschien zullen jullie je afvragen wat een clavioline is. Nou dan moet je zeker even doorlezen.
Afgelopen weekend zijn wij naar het Museum van de 20ste eeuw in Hoorn geweest. Dat was niet de eerste keer, maar zeker de vierde keer. De reden dat wij er dit keer heen gingen had te maken met de tentoonstelling “De tastbare DDR” (maar daarover meer in de volgende blog).
Het Museum van de 20e Eeuw is een museum in Hoorn. In het museum worden interieurs en voorwerpen uit de periode 1900 tot circa 1980 getoond, variërend van speelgoed, huiskamers, keukeninrichtingen, klaslokaal, kantoorapparatuur tot beeld- en geluidsapparatuur. Het is een waar Feest der Herkenning. Je ontdekt leuke voorwerpen van vroeger, maar leert ook over armoede, hard en lang werken en eenvoudige woonomstandigheden. Met andere woorden een aanrader.
Het Museum toont in een groot aantal vaste opstellingen de vele ontwikkelingen in de twintigste eeuw, maar heeft in drie zalen ook steeds wisselende exposities, zoals momenteel eentje over Telekids en de eerder genoemde “De tastbare DDR”. Zoals gezegd, daarover in een volgende blog meer.
Ondanks het feit dat her niet ons eerste bezoek was, ontdekte ik in de vaste collectie een voor mij volslagen onbekend instrument, namelijk de Clavioline. Als muzikant ben je dan uiteraard meteen enthousiast en wil je meer van zo’n instrument weten. Dus zo gedacht en zo gedaan!

De clavioline is een elektronisch toetsinstrument , een voorloper van de analoge synthesizer. Het is uitgevonden door de Franse ingenieur Constant Martin in 1947.  Het instrument bestaat uit een keyboard en een aparte versterker en speaker unit. Het toetsenbord beslaat gewoonlijk drie octaven en heeft een aantal schakelaars om de toon van het geproduceerde geluid en effecten te veranderen en toe te voegen.
Er zijn verschillende modellen van de Clavioline gemaakt door o.a. Selmer in Frankrijk en Gibson in de Verenigde Staten  in de jaren vijftig.


De clavioline is gebruikt op een aantal opnames in zowel populaire muziek als film. Samen met de Mellotron was het één van de toetsinstrumenten die rock- en popmuzikanten in de jaren zestig voor de komst van de Moog-synthesizer prefereerden . Zo gebruikte Del Shannon het instrument in " Runaway " en " Hats Off to Larry " (1961) .
 The Beatles gebruikten een clavioline op "Baby, You're a Rich Man", die in juli 1967 werd uitgebracht als de B-kant van hun single "All You Need Is Love". John Lennon bespeelde het instrument op zijn hobo-setting en creëerde een exotisch geluid dat doet denken aan een Indiase shehnai. Nederlands bekendste Beatles coverband ‘The Analogues’ zijn in het bezit van een clavioline en gebruiken hem ook daadwerkelijk bij optredens.

Het meest bekend is echter het in 1962 opgenomen en door de Engelse Joe Meek geproduceerde instrumentale nummer “Telstar” van ‘The Tornados’ waar de clavioline het hoofdinstrument is, evenals overigens de B-kant van de single, "Tropenkoorts". Ik zou zeggen luister, huiver en geniet van het geweldige geluid van de clavioline!




maandag 8 juni 2020


Op zoek naar Vivian Maier

Op de een of andere manier werd mijn aandacht op 30 oktober 2014 getrokken door een vooraankondiging van de Close Up documentaire ‘Op zoek naar Vivian Maier’ . Het ging over een vrouw die jaren als kindermeisje voor rijke families in Chicago had gewerkt, maar wiens echte belangstelling uit ging naar de fotografie. Ze met haar Rolleiflex circa honderdduizend foto's van het straatleven in Amerika. Na haar dood in 2009 werd Maiers archief op een veiling ontdekt en tegenwoordig geldt ze als een belangrijke fotografe. 

Mijn belangstelling was gewekt en op 30 oktober 2014 zat ik dan ook vol aandacht voor de tv. Ik heb hem daarna nog een aantal keren bekeken. Mijn interesse en bewondering voor Vivian Maier had een structureel karakter gekregen.

Vivian Maier werd 1 februari 1926 geboren in de VS als dochter van een Franse moeder en Oostenrijkse vader. Haar ouders verdwenen vroeg uit haar leven en dus moest ze snel op eigen benen staan. Vanaf 1951 begon ze als nanny te werken en bleef dit voor de rest van haar leven doen. Maar haar passie was de fotografie. Zij fotografeerde haar hele leven en nam meer dan 150.000 foto's, zonder dat iemand uit haar omgeving ooit het resultaat hiervan zag. Haar werk werd pas na haar dood op 21 april 2009 ontdekt toen een doos met negatieven op een lokale veiling werd aangeboden en vervolgens direct een wereldwijd sensatie veroorzaakte. Het indrukwekkende oeuvre van Maier kan zich meten met beroemde tijdgenoten.
Bij een welgestelde familie in Chicago bij wie ze in 1956 introk, kreeg Maier haar eigen badkamer, die haar eerste eigen donkere kamer werd. Toen de kinderen volwassen werden in de jaren ’70, was Maier gedwongen werk te zoeken bij andere families, zodat ze haar filmmateriaal niet meer kon ontwikkelen en de filmrolletjes zich begonnen op te stapelen. Financiële zorgen en het gebrek aan een vast dak boven haar hoofd leidden ertoe dat Maier haar camera uiteindelijk definitief moest neerleggen en haar spullen in een opslag belandden. Haar fotografische archief raakte langzaam in de vergetelheid, totdat het wegens wanbetaling werd geveild. Pas nadat het in bezit kwam van de Amerikaanse verzamelaar John Maloof, die het nader liet onderzoeken, werd de ongelooflijke kwaliteit van haar werk duidelijk.

Haar fotografische werk concentreerde zich op sociale onderwerpen: het straatleven, minder bedeelden en immigranten. Ze experimenteerde steeds meer met kleurenfilm en dit kleurenwerk is nu uitgangspunt voor de expositie ‘Vivian Maier – Works in color’ die van 1 juni t/m 13 september 2020 in Foam te Amsterdam te bewonderen is. Een aanrader!

Maar natuurlijk kan het zijn dat je je niet laat meevoeren met mijn enthousiasme over haar werk. Dan zou ik zeggen bekijk dan eens de documentaire ‘Op zoek naar Vivian Maier’. Deze kun je vinden via de link: https://www.npostart.nl/close-up/30-10-2014/AT_2022927

Ben benieuwd wat jullie van Vivian Maier haar werk vinden.

dinsdag 19 mei 2020


Fryslân’s soan 10 -  Jan mei de pet

Het slotlied uit het programma ‘Fryslân’s soan’ over leven werk van Pieter Jelles Troelstra. De strijd gaat nog steeds verder. Want nog te vaak krijgen minder bedeelden klappen als er bezuinigd moet worden. Of vliegen zij er als eersten er uit als er ontslagen vallen. Daarom is de arbeidersstrijd een structurele strijd om dat soort van onrecht tegen te gaan. Jan met de pet is nog te vaak de dupe en het slachtoffer! Daar moet tegen gestreden worden, of zoals Pieter Jelles dat zelf zei: Ik moet! Het is mijn roeping!”
Je kunt ‘Jan mei de pet’ beluisteren en/of downloaden via: https://youtu.be/VkFt25GfRnU

Alle liedjes van ‘Fryslân’s soan’ kun je vinden op youtube:
Jan mei de pet - https://youtu.be/VkFt25GfRnU

De Wim Beckers Groep bestond uit:
Marijke Veenstra: zang
Wim Beckers: zang en gitaar
Cees Bouma: bayan, accordeon, banjo en gitaar
Bart Wijnen: fluiten
Jan Ottevanger: basgitaar en tuba


Gastspeler: Ritske Tjallingii: cello
 Productie: Nanne Kalma en de band
Techniek: Joop van der Linden Face Sound Lemmer
Distributie: Wobbe van Seyen Universe Productions Ljouwert
Hoesontwerp: Marja Dijkstra
Foto’s Wim Beckers Groep: Evert Bruinsma

Ter nagedachtenis aan Bart Wijnen (13/2/1957 – 31/8/2015)


Geraadpleegd:
-       Pieter Jelles Troelstra – Het leven van een strijder (Pieter Terpstra)
-       Mijn vader Pieter Jelles (Jelle Troelstra)
-       Documentaire over de vergissing van Troelstra (Andere Tijden)
-       FLMD Leeuwarden (diverse bronnen)
-       Fryslan’s soan – LP/CD (Wim Beckers Groep)

zaterdag 16 mei 2020


Fryslân’s soan 9 -  Tinkskriften

Na zijn afscheid op 19 september 1925 van de actieve politiek ging Pieter Jelles niet op zijn lauweren rusten, maar besloot zijn memoires te gaan schrijven. Hij kreeg daar hulp bij van Wiardi Beckman. Hij noemde zijn memoires Gedenkschriften (Tinkskriften).
Het bevatte een viertal boeken, Wording (1860-1890), Groei (1892-1905), Branding (1905-1914) en Storm (1915-1930).

Wording: In dit eerste boek zegt hij dat hij de behoefte voelt om zijn zelfbezinning en innerlijke wording te gaan onderzoeken. En zo beschrijft hij zijn jeugd, opleiding, studentenleven, karaktervorming, huwelijk en tot slot zijn levenskeuzes.

Groei: Beschrijft de keuze die Pieter Jelles maakt om samen met elf andere geestverwanten de SDAP op te richten, zich daar mee losmakend van Domela Nieuwenhuis. Eveneens aandacht voor de bekende Hogerhuis zaak waar drie broers ten onrechte werden veroordeeld en die door Pieter Jelles werden verdedigd. Maar ook zijn intrede in de Tweede Kamer en de groei die hij en de partij doormaakten.


Branding: Dit deel beschrijft de dreiging van de Eerste Wereldoorlog waardoor menig internationaal ideaal ter discussie kwam te staan of teniet werd gedaan. Het internationaal socialisme stond onder grote druk. Maar ook is er aandacht voor het privé leven van Pieter Jelles, waar in hij o.a. verteld dat zijn eerste vrouw wegens ziekte een tijdje opgenomen is geweest, waarbij de beide kinderen, Dieuwke en Jelle,  een tijdje elders verbleven.
De wereld bevond zich in een branding.

Storm: De door Troelstra uitgeroepen revolutie was ogenschijnlijk op niets uitgelopen, maar had wel degelijk zijn uitwerking voor het politieke landschap van toen. Zo ging de regering het algemeen vrouwenkiesrecht invoeren en werden er meerdere sociale wetten aangenomen. Niet dat men overtuigd was van nut en noodzaak, maar eigenlijk ingegeven door de angst dat anders de monarchie en bestaande machtsverhoudingen wederom onder spanning zouden komen te staan. Het laatste gedeelte is geschreven door de eerder genoemde Wiardi Beckman . Pieter Jelles Troelstra overleed op 12 mei 1930.

Het lied ‘Tinkskriften’  kun je beluisteren en downloaden via: https://youtu.be/hP5NqN5znEY

Wordt vervolgd: dinsdag 19 mei met de laatste aflevering – Jan mei de pet

donderdag 14 mei 2020


Fryslân’s soan 8 -  De revolutie! In de herfst van 1918 heerst er chaos in heel Europa. In de oorlog zijn miljoenen doden gevallen. En terwijl de regeringen vredesonderhandelingen voeren, gaan overal de massa’s de straat op: ze hebben honger en eisen genoegdoening voor de ellende van de afgelopen jaren. Vooral in de Habsburgse monarchie en het Duitse Rijk, de grote verliezers in de oorlog, is de onrust groot. Maar ook in landen als België en Engeland zijn er rellen. En aan Nederland, dat als neutraal land niet aan de gevechtshandelingen meedeed, gaat de onrustige stemming evenmin voorbij. Nederland is ondergedompeld in malaise. Er heerst grote werkloosheid en een enorm tekort aan levensmiddelen. In de grote steden wordt honger geleden. Tot overmaat van ramp waart de Spaanse griep rond die duizenden slachtoffers vergt. Door de prijsopdrijving van voedingsmiddelen en andere primaire levensbehoeften was het besteedbaar inkomen van de mensen onderin de samenleving volledig uitgehold. En in die jaren was bijvoorbeeld gedwongen huisuitzetting van mensen die de huren niet konden betalen aan de orde van de dag. En waar honger en onvrede heersen, ligt de revolutie op de loer. Dat was in 1917 al gebeurd in Rusland, in de herfst van 1918 gebeurt het in Duitsland, en even denkt men dat het ook in Nederland gaat gebeuren. 


Troelstra meende dat de socialistische revolutie ook in Nederland kon plaatsvinden, daar er veel onrust in de politiek bestond. Hierin vergiste hij zich. Weliswaar was er commotie rondom de persoon van generaal Snijders, maar dit had niet het karakter van een constitutionele crisis. Door een gebrek aan organisatie en doordat er al vrij snel een tegenbeweging ontstond die wel goed georganiseerd was, liep de poging tot revolutie met een sisser af. Dit wordt de Vergissing van Troelstra genoemd. De naam is ontleend aan de essentiële rol die Pieter Jelles Troelstra tijdens de poging tot revolutie speelde. De poging duurde bijna een week, van 9 november tot 14 november, die destijds De Roode Week werd genoemd. Maar was alles dan voor niets geweest? Nee zeker niet, want er was zeker een stuk bewustwording ontstaan. Bovendien was het voor de zittende (conservatieve) regering reden om o.a. het geëiste vrouwenkiesrecht en andere sociale wetten in te voeren. Het lied ‘Revolúsje’ kun je beluisteren en downloaden via: https://youtu.be/N1GwyEIEBzc
 Wordt vervolgd: zondag 17 mei de volgende aflevering – Tinkskriften

dinsdag 12 mei 2020


Fryslân’s soan 7 -  Nienke fan Hichtum

Sjoukje Bokma de Boer, geboren op 13 februari 1860, was de vijfde en jongste dochter van Albertus Minderts Bokma de Boer en Dieuwke Jans Klaasesz. Bokma de Boer was een vrijzinnig predikant. Van haar vader erfde Sjoukje haar talent om verhalen te vertellen.
Het lied ‘Nynke fan Hichtum’ kun je beluisteren en downloaden via: https://youtu.be/kojNRP9zJPw
In 1885 verloofde Sjoukje Bokma de Boer zich met Pieter Jelles Troelstra, die in Groningen rechten studeerde. Ze trouwden in 1888 en kregen twee kinderen, Dieuwke en Jelle. Troelstra werkte mee aan de oprichting van een Fries literair tijdschrift, For hûs en hiem, waaraan ook Sjoukje meewerkte. Ze verzorgde onder andere de kinderrubriek. Als pseudoniem gebruikte ze de naam ‘Nienke van Hichtum’. ‘Nienke’ was vermoedelijk afgeleid van een vrouw die vroeger aan Sjoukje verhalen had verteld. Waarschijnlijk is: ‘Van Hichtum’ afgeleid van het gelijknamige dorpje ten noorden van Bolsward. Troelstra zelf wilde graag een belangrijk Fries dichter worden en werd hierin gesteund door Sjoukje. Al snel echter werd Troelstra gegrepen door de politiek en sloot hij zich aan bij de Socialistische Beweging. Ook Sjoukje was door de tijdgeest gegrepen en omarmde de principes van de beweging.
Troelstra raakte echter meer en meer betrokken bij de politiek en vond dat zijn vrouw thuis moest blijven om voor de kinderen te zorgen. Zij zag met lede ogen dat haar opgebouwde zelfstandigheid en eigen creativiteit afbrokkelde. Ook het gezinsinkomen ging achteruit en tussen 1891 en 1897 hadden de Troelstra’s moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. In dat laatste jaar werd Pieter Jelles Troelstra lid van de Tweede Kamer voor het kiesdistrict Tietjerksteradeel Sjoukje bleef schrijven en probeerde met de kinderboeken en journalistiek werk het inkomen aan te vullen. In 1900 ging Troelstra vanwege de Hogerhuis affaire een maand de gevangenis in. In die tijd schreef Sjoukje Afke's Tiental over een familie van straatarme landarbeiders. Het zou haar wereldberoemd maken.
Bokma de Boer bleef ondanks haar kwakkelende gezondheid en haar drukke huishouden trouw aan het socialisme. Ze werkte mee aan het socialistische dagblad Het Volk en recenseerde kinderboeken voor Het Kind. Voor haar gezondheid verbleef Sjoukje voor langere tijd in het buitenland. In 1906 werd Pieter Jelles na de dood van zijn vader, directeur van de verzekeringsmaatschappij Neerlandia. In die tijd kreeg Troelstra ook een relatie met de huishoudster van het gezin. Uiteindelijk leidde dit alles tot een scheiding in 1907 tussen Sjoukje en Pieter Jelles.
Sjoukje Bokma de Boer leed zwaar onder de scheiding, maar met behulp van haar zoon Jelle wist zij de crisis te overwinnen. Hoewel ze niet deelnam aan de vrouwenstrijd of op een andere manier op de barricade stond, bleef ze het socialisme trouw. Ze overleed in 1939.
Wordt vervolgd: vrijdag 15 mei de volgende aflevering – De revolúsje!

zondag 10 mei 2020


Fryslân’s soan 6 -  De 12 apostels

Pieter Jelles Troelstra ging zich als advocaat steeds meer inzetten voor arbeiders die onrecht werd aangedaan. Dat deze zaken weinig of geen inkomsten opleverden deerde hem niet: Ik moet! Het is mijn roeping! Zoals hij tegen zijn vader had gezegd.
Pieter Jelles had in Leeuwarden een contract gesloten met de jonge socialistische advocaat Bleckman. Deze stelde voor het advocatenkantoor te verhuizen naar Amsterdam. Troelstra voelde daar wel voor omdat men hem in Friesland steeds meer dwars ging zitten.
En zo vertrok hij in 1893 vol goede moed en strijdlust naar Amsterdam. De dichter in hem was al gezwegen, de strijder vocht niet meer voor de volkstaal, mar voor de verheffing van een miljoen tellende volksklasse. Uit een provincie met wijde verten kwamen Pieter Jelles en zijn gezin in een stad met oude, statige huizen en grachten, waar de weelde door een klein gedeelte gekend was, maar het grootste deel van de bevolking vaak onder erbarmelijke omstandigheden moet leven en werken.

Een andere grote naam binnen de socialistische beweging van toen was Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Deze voormalige predikant kon bulderend het grootkapitaal verfoeien. Liefkozend werd hij in Friesland ‘ús ferlosser’ genoemd. Domela was de voorman van de Sociaal-Democratische Bond (SDB). Dat was ook de partij waar Pieter Jelles zich in eerste instantie aangetrokken toe voelde. Echter mede omdat Domela steeds verder de anarchistische kant uit ging, besloten een twaalftal heren, men noemde ze de twaalf apostelen, een andere weg te kiezen.

Deze twaalf apostelen waren de oprichters van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). De SDAP was een Nederlandse politieke partij van voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. De SDAP werd op 26 augustus 1894 opgericht in Zwolle als alternatief voor de Sociaal-Democratische Bond (SDB) van Domela Nieuwenhuis.
Het lied ’12 apostelen’ is te beluisteren en te downloaden via: https://youtu.be/xmKAqoOgi5I


Wordt vervolgd: woensdag 12 mei de volgende aflevering – Nynke fan Hichtum


vrijdag 8 mei 2020


Fryslân’s soan 5 -  De brek

Vader Jelle had hele duidelijke plannen met zijn zoon. Maar Pieter Jelles ging zijn eigen weg. Hij stortte zich volledig op de Friese literatuur en verbleef in kringen van o.a. de eerder genoemde Oebele Stellingwerf, die absoluut niet in de toekomstvisie van vader Jelle pasten.
Veel meer was er al door vader Jelle een pad geëffend voor zijn zoon bij de belastingen en in de eigen verzekeringsmaatschappij ‘Neerlandia’.
Maar hier zou niets van terecht komen, sterker nog, het kwam tot een breuk (brek) tussen vader en zoon.
De directe aanleiding was de Dag van de Arbeid (1 mei viering) in 1889. Deze zou ook voor het eerst in Leeuwarden georganiseerd worden, wat een grote onrust veroorzaakte onder de bourgeoisie, waar ook vader Jelle bij hoorde.

Pieter Jelles bezocht de meeting en was diep onder de indruk: zijn hart was bij deze mensen met hun socialistische overtuigingen! Bij thuiskomst kon hij zijn enthousiasme niet onder tafel en stoelen steken en zei tegen zijn vader dat de meeting een groot succes was geweest en gaf ook ironisch aan dat de bange burgerij zich voor niets zorgen had gemaakt. Vader Jelle kon het niet laten om een denigrerende opmerking over de meeting en zijn deelnemers te plaatsen, die het bloed van zijn zoon deed koken. Het ging hard tegen hard waarbij vader Jelle zijn zoon verweet dat hij sympathiseerde met de socialisten, de opstandelingen. Aan de andere kant kreeg vader Jelle van zijn zoon een groot aantal schimpscheuten over de upper-class om zijn oren. Waarop vader Jelle zijn zoon toebeet dat hij zijn gezin verwaarloosde en de kansen die hem geboden werden verwierp. “Ik zal je onterven!!” schreeuwde hij ten einde raad. Het scheelde niet veel of vader Jelle had zijn zoon in zijn dolle drift zijn zoon aangevallen.
Toen beiden weer wat gekalmeerd waren zei Pieter Jelles: “Ons ongeluk is dat wij teveel met elkaar gemeen hebben. Als ik jong was geweest in uw tijd dan zou ik liberaal geworden zijn. Als u jong was geweest in mijn tijd, dan had de kans bestaan dat u zich aan de kant van de arbeiders had geschaard. Denk niet, vader, dat ik die zaak ooit ontrouw zal worden. Ik moet! Het is mijn roeping!” De breuk tussen vader en zoon was een feit.

Het lied De brek kun je beluisteren en downloaden via: https://youtu.be/2XmPE7444ww

Wordt vervolgd: maandag 11 mei de volgende aflevering – De 12 apostels

woensdag 6 mei 2020


Fryslân’s soan 4 -  Alde Foekje fan Heech

Pieter Jelles had in Stiens kennis gemaakt met de Friese taal. Zij gevoel voor het Fries en daar daadwerkelijk iets mee te gaan doen werd versterkt toen hij Onno Sytstra, een jonge onderwijzer, leerde kennen. Onno was de zoon van Harmen Sytstra, ook onderwijzer, die zich had ingezet voor de Friese taal en literatuur. Deze man was een zeer strijdbare man geweest en was één van de oprichters van het Frysk Selskip voor Fryske taal en skriftkennis.

Hij werd als schrijver en dichter zeer gewaardeerd. Zijn werk steeg hoog boven de middelmaat uit, maar was wel volksaardig. Deze man sprak Troelstra sterk tot zijn verbeelding. Sytstra’s zoon Onno trad in zijn vaders voetsporen, maar kon niet het niveau van zijn vader behalen. Zowel Onno alsook Pieter Jelles schreven beiden gedichten en lazen die aan elkaar voor.
Beide jongelingen waren allesbehalve tevreden met het peil van de Friese literatuur en besloten daarom een dichtbundel uit te geven die de titel ‘It Jonge Fryslân’ moes krijgen. Ook andere jongeren moesten daar aan meewerken. Zo kwam Pieter Jelles in contact met Oebele Stellingwerf, die ook een gedreven strijder was voor sociale gerechtigheid, algemeen kiesrecht, geheelonthouding en antimilitarisme.
Ook sloot o.a. de later zeer bekende schrijver Tjalling Eeltjes Halbertsma zich bij hen aan. De uitgave van de dichtbundel werd verwezenlijkt.



Pieter Jelles bestede nu al zijn tijd aan de Friese cultuur en aan zijn eigen dichtwerk. Dit resulteerde in de publicatie van zijn gedichten in verschillende bladen.
In 1881 begon hij ook Friese voordracht avonden te verzorgen. Hij noemde dit ‘Simmerjûnenocht’. Een soort tegenhanger van Waling Dijkstra zijn ‘Winterjûnenocht’.
Voor de pauze werden er gedichten voorgedragen en na de pauze betrad Pieter Jelles als Alde Foekje fan Heech het podium. Met de waarzeggerij van zijn alter-ego Foekje had hij veel succes. Hij kleedde zich in vrouwenkleren, meestal Fries kostuum, en voorspelde in de dorpsherbergen aan jonge vrouwen hun toekomst nadat hij de lijnen in hun handen uitgebreid had bekeken. Vooral de mooiste meisjes trokken zijn aandacht.
Maar hij schoot ook wel eens een bok toen hij één van de dames waaraan niet te zien was dat ze al lang getrouwd was, een zeer kinderrijk huwelijk voorspelde. Echter de vrouw was al jaren getrouwd en wachtte al jaren tevergeefs op kinderen.
Maar ook gebeurde het dat hij de toekomst een handje hielp. Dan zei hij tegen een meisje dat ze die avond nog een vrijer aan de deur kon verwachten. Een voorspelling die uitkwam omdat hij die zelf uit liet komen.

Link lied 'Alde Foekje fan Heech': https://youtu.be/To2QXBIjavY

Wordt vervolgd : zaterdag 9 mei de volgende aflevering – De brek

maandag 4 mei 2020


Fryslân’s soan 3 -  Unbesoarge

Pieter Jelles Troelstra werd geboren op 20 april 1860 in Leeuwarden als zoon van Jelle Troelstra en Grietje Landmeter. Het gezin behoorde toentertijd zeker tot de midden- zo niet tot de hogere klasse. Vader Jelle was een man die zichzelf ontwikkelde en het tot ontvanger van de belastingen bracht. Het gezin kende zeker geen armoede. Vader Jelle was een vooraanstaand liberaal, lid van de gemeenteraad, wethouder en lid van de provinciale staten. Daarnaast schreef hij in Friese kranten en tijdschriften en publiceerde gedichten in de Friese taal. Moeder Grietje was een opgewekte en intelligente vrouw, maar lichamelijk was zij zwak. Zij is dan ook maar 34 jaar oud geworden.

Toen Pieter Jelles 9 jaar was verhuisde het gezin naar Stiens waar zijn vader een nieuwe baan had gekregen bij de belastingen. Als stadsjongen moest Pieter Jelles zijn uiterste best doen om er bij te mogen horen. Hij leerde daar een heel andere wereld kennen. Deze wereld bestond uit weidse landen waar je heerlijk kon dwalen; het echte plattelandsleven. En Pieter Jelles maakte zich er het Fries zich snel eigen en ging Friese boeken lezen.
Maar hij nam ook voor het eerst in zijn leven de schrijnende tegenstellingen tussen de standen waar (boer – arbeiders).
Hij sloot zich aan bij de dorpsjongens die in het voorjaar over de sloten sprongen en eieren zochten. Hij haalde kattenkwaad uit en kreeg vaak van zijn strenge vader een pak slaag. Al met al was zijn Stienser tijd een onbezorgde tijd.
Met één zware schaduw, namelijk het overlijden van zijn moeder in 1871, die leed aan tuberculose.
In 1875 moest het gezin vanwege het werk van vader Jelle weer in Leeuwarden wonen. Na zeven jaar verliet Pieter Jelles Stiens, jaren waarin hij veel indrukken opdeed en die veel invloed op de vorming van zijn persoonlijkheid hebben gehad.
Het lied Unbesoarge kun je hier beluisteren en downloaden: https://youtu.be/mv92czLBVFA

Wordt vervolgd: donderdag 7 mei de volgende aflevering – Alde Foekje fan Heech